 |
Herinneringen
aan de Kanaalstraat
Al ruim vier jaar huist onze school in het ons vertrouwde
gebouw aan de Gymnasiumstraat. Gele tegels en rode accenten sieren de wanden en diezelfde kleuren zie je ook terug in de stoelen
en de kluisjes. De kantine is een gezellig hok met –over het algemeen- voldoende ruimte om te zitten (zeker nu er dit
jaar ook nog een mooie bungalowbank bijkwam), en als er dan nog steeds geen plek voor je is, verkas je gewoon naar het kluisjesplein.
Nee… we hebben niets te klagen.
Dat was in het jaar 2001-2002 wel anders. Toen moest de hele school plotseling een ander onderkomen vinden. Door de
grote populariteit van onze school was het toenmalige gebouw uit zijn voegen gegroeid. Er moesten dringend lokalen bij komen
en de kantine, die toen zo groot nog niet was als dat hij nu is, moest nodig vergroot worden. Zo kwamen wij allen terecht in de Kanaalstraat.
Een ouderwets (zelfs mijn opa heeft er les gehad!), maar o zo gezellig gebouw in de buurt van het provinciehuis en de gevangenis.
De locatie van de gymzaal veranderde echter niet; kun je nagaan wat voor een afstand we twee keer per week moesten afleggen
voor onze lichamelijk opvoeding! Niet alle leerlingen zullen zich alles daarvan nog kunnen herinneren, het grootste deel van
de leerlingen heeft het zelfs nooit meegemaakt. Over twee jaar zullen bijna alle leerlingen van de Kanaalstraat-generatie
van school zijn. Des te belangrijker is het om deze tijd nog eens te herdenken door het ophalen van herinneringen, opdat het
niet wordt vergeten!
Tijdens
mijn rondvraag naar herinneringen aan die tijd, stuitte ik meerdere malen op kritieken over de “veel te kleine kantine”.
Nog geen derde deel van de hele schoolbevolking kon daar een plaatsje vinden. Het was daarom toegestaan overal waar men wilde
plaats te nemen. Zo kwam het dat de gangen altijd vol lagen met kinderen, tassen, boeken en broodtrommels (waar denk je dat
het huidige verbod op slingerende tassen vandaan komt?). Een positief punt was dan weer dat er tijdens de tweede en derde
pauze door een aantal vrijwilligers in de kantine snoep werd verkocht. Dat ging gepaard met een boel geduw en gedrang, maar
bracht toch ook weer vreugde teweeg. Wat veel verontwaardiging teweeg heeft gebracht, is het feit dat de zesdeklassers een
eigen kantine hadden met banken en wat tafels. Voor hen was er zo altijd een plaats om lekker te chillen na al die zware lessen,
terwijl de anderen zich moesten behelpen met een plaatsje op de koude vloer.
Ook de locaties van de lokalen liggen bij alle ondervraagden nog vers in het geheugen. Het muzieklokaal lag bijvoorbeeld
op de begane grond, helemaal afgelegen, aan het einde van een gang. “En dan het biologielokaal! Dat was helemaal op
de bovenste verdieping. Dan moest je heel hard naar boven rennen als je te laat was.. want als pieper was je natuurlijk als
de dood voor mevrouw Bijlsma!”, herinnert ex-leerling Lineke zich.
Het interieur van de lokalen sloeg toch wel alles. Dat deed zeer ouderwets
aan. Bovendien was de temperatuur in het gebouw nooit in orde. Oud-leerling Anne, die destijds in de vijfde klas zat, weet
dat nog precies. “Het was er óf heel warm óf heel koud. En er was maar enkel glas waardoor er vaak condens op de ramen
zat.” Dat was niet alleen nadelig voor de temperatuur in het gebouw, maar zorgde ook voor geluidsoverlast. “We
hadden wiskunde in een lokaal helemaal bovenin het gebouw. We hadden uitzicht op een straat en hoorden geluiden komen van
het bedrijf dat naast de school stond, waardoor we meneer Koster nog maar amper konden verstaan,” aldus Anne. En Sietse,
die zijn pieperjaar sleet in de Kanaalstraat, herinnert zich: “De deuren waren oud en haperden vaak. De lokalen waren
antiek en in de mediatheek hingen van die snoeilelijke ouderwetse gordijnen.”
Daarmee komen we meteen bij het volgende punt: de mediatheek. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een mediatheek
heb gezien in dat gebouw. Dit is te verklaren door de volgende herinnering van Johan: “De mediatheek was verboden voor
piepers.” De brugjes die zich wel op het verboden gebied waagden, werden weggestuurd door meneer Geertsma. Niet alle ondervraagden spreken uit ervaring… Zelfs
degenen die maar éénmaal in het pand geweest zijn hebben een juiste indruk van het gebouw gekregen: “Armoedig en verveloos”,
was de reactie van een ouder. En mevrouw Geurtsen omschrijft haar eerste indruk als volgt: “Rommel. Meer niet.”
Een vrij voor de hand liggend oordeel. Het eerste wat je zag bij binnenkomst was namelijk een groot glazen hok (dat deed denken
aan een aquarium), waar de conciërge zat. En buiten viel je oog meteen op een imposant rood hek, dat criminelen echter niet
buiten het plein kon houden. Baukje, destijds een pieper, staat de diefstal van haar fiets nog helder voor de geest: ‘Ik
had hem net drie dagen.” Bovenbouwers hadden dat probleem niet, die konden hun rijwiel veilig in de fietsenkelder stallen. Opvallend was ook dat er geen bel was. Aan de ene kant
fijn, want zeg nou zelf, het is een geluid dat een hoop ergernis oproept. Maar geen bel betekende wel dat je goed op de tijd
moest letten. Als je dat niet deed liep je de kans langer in de les te zitten dan nodig was. Of juist korter, als iemand de
klok weer eens vooruit had gezet. Want inderdaad,
we kunnen het niet ontkennen, het gedrag van de leerlingen was ook niet altijd even netjes. In de pauze werden er pakjes frisdrank
van de bovenste verdieping naar beneden gegooid, die dan pal voor het grote glazen loket van de conciërge uiteenspatten. En
ten tijde van de examenstunt (die bij gebrek aan beter in de sporthal werd gehouden, omdat er op de school simpelweg geen
plaats voor was) werden de muren van bepaalde lokalen bekalkt met leuzen als: “Eey Banen… BIERTJE?!”. Ook
het lokaal van Nijenhuis moest eraan geloven. De bekladde muren veroorzaakten een boel ophef en uiteindelijk moesten de muren
weer in dezelfde stijlvolle kleur als voorheen geschilderd worden.
Het beste bewijs van de verjaring van het gebouw was toch wel die keer dat iemand de stortbak en de inhoud daarvan
over zich heen kreeg, toen ze de wc nietsvermoedend doortrok. Naast dit soort smerige gebeurtenissen, waren er ook eigenaardige
voorvallen. Edwin herinnert zich het volgende: “Bij de fietsenstalling was een vaag keldertje. Je kon met een trapje
naar beneden en met een soort brandtrap naar boven naar het Latijn- en Muzieklokaal. Het was daar heel smal en het stonk er.
In het lokaal waar ik Latijn had van mevrouw Otter hing eens een condoom aan het raam.”
Kortom, degenen die
het niet hebben mogen meemaken hebben zeker wat gemist, maar laat het ook duidelijk zijn dat we tevreden mogen zijn met ons
huidige schoolgebouw.
Gerbrich
[Klik hier om terug te gaan naar artikelen]


|